Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

De pagina ververst bij het selecteren van een onderwerp.

Sla artikel navigatie over.

A2 Meerjarenbegroting

Balans (geconsolideerd)

(Bedragen x € 1.000,-)

2022

2023

2024

2025

     

Activa

    

Materiële vaste activa

13.745

16.305

16.139

15.724

Financiële vaste activa

8.871

9.156

9.314

9.476

Subtotaal vaste activa

22.617

25.461

25.453

25.200

     

Vorderingen

6.373

3.492

3.437

3.407

Liquide middelen

27.179

22.142

18.129

17.862

Subtotaal vlottende activa

33.552

25.635

21.566

21.269

     

Totaal activa

56.168

51.096

47.019

46.469

     

Passiva

    

Eigen vermogen

34.180

34.135

30.348

30.008

Algemene reserve

29.567

29.921

28.031

27.691

Bestemmingsreserve (publiek)

4.612

4.214

2.317

2.317

Voorzieningen

3.624

470

470

470

Kortlopende schulden

18.365

16.490

16.200

15.989

Totaal passiva

56.168

51.096

47.019

46.469

Staat van baten en lasten (geconsolideerd)

(Bedragen x € 1.000,-)

2022

2023

2024

2025

     

Baten

    

Rijksbijdragen

112.518

118.350

116.935

119.858

Baten Zorg

20.113

22.431

22.880

23.337

Overige overheidsbijdragen en -subsidies

1.936

1.837

1.852

1.867

Overige baten

1.305

2.281

2.070

2.110

Totaal baten

135.872

144.899

143.737

147.173

     

LASTEN

    

Personeelslasten

124.352

130.068

129.269

128.800

Afschrijvingen

2.203

2.449

2.949

3.067

Huisvestingslasten

5.706

5.001

5.126

5.254

Overige lasten

10.118

10.595

10.338

10.553

Totaal lasten

142.378

148.112

147.681

147.674

     

Saldo baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering

-6.506

-3.213

-3.945

-501

     

Saldo baten en lasten uit de financiële bedrijfsvoering

-751

45

158

161

     

Saldo buitengewone baten en lasten

-

-

-

-

     

Totaal resultaat

-7.258

-3.168

-3.786

-340

Toelichting bij de meerjarenbegroting

Balans

Het samentrekken van de twee gebouwdelen in Auris Montaal (€ 300.000) is gestart in 2022 en kent een doorloop naar 2023. Dit betekent dat een deel van de investeringsuitgaven ook in 2023 in de begroting staan. Dat geldt ook voor de aanpassing van het schoolplein en de verbouwing van de entree bij Auris De Taalfontein. Dit is in 2022 nog niet uitgevoerd en opnieuw opgenomen voor 2023.

De opgenomen ICT-investeringen zijn inclusief de aanschaf van laptops. Vanaf 2022 schaft Auris deze zelf aan in plaats van gebruik te maken van een leaseconstructie.

De investeringsaanvragen met een uitgave onder de € 5.000 zijn direct opgenomen in de exploitatie. De exploitatie is ook met deze (extra) lasten van ruim € 250.000 sluitend.

Componentenmethode

Vanaf 1 januari 2023 stapt Auris over van de voorziening groot onderhoud naar het activeren van de uitgaven groot onderhoud en het afschrijven van die investeringen. Hierdoor zijn de investeringsuitgaven in de categorie ‘gebouwen en terreinen’ vanaf 2023 significant hoger dan de jaren daarvoor. Die extra uitgaven betreffen de uitgaven groot onderhoud, die tot en met 2022 via de voorziening groot onderhoud werden verantwoord. Het is een verandering in boekhoudkundige verwerking van de uitgaven. Het is geen verandering in planning en uitvoering van het groot onderhoud.

Auris zal, als instelling die de componentenmethode van het groot onderhoud via het activeren wil toepassen, dit prospectief doen. Dat wil zeggen: met ingang van 1 januari 2023. De prospectieve verwerking betreft een uitzondering, want normaal gesproken dienen stelselwijzigingen (zoals deze) met terugwerkende kracht te worden verwerkt.

In de investeringsbegroting van 2023 tot en met 2024 is te zien dat de uitgaven stijgen ten opzichte van de jaren daarvoor. De extra uitgaven betreffen de uitgaven groot onderhoud, die tot en met 2022 via de voorziening groot onderhoud werden verantwoord.

De effectenportefeuille bij Stichting Auris is de aankomende jaren niet liquide nodig binnen alle plannen en doelstellingen uit de meerjarenbegroting. De middelen kunnen voor een langere periode worden ‘weggezet’. De obligaties binnen Stichting Onderwijs blijven buiten het Vermogensbeheer.

De financiële markten zijn in 2022 onzeker gebleken. Dit naar aanleiding van de onzekerheid in de wereld als gevolg van crisis in Oekraïne. Het koersresultaat over alle effecten bedraagt in 2022 € 863.000 negatief. Voorzichtigheidshalve is voor 2023 een beperkt positief rendement van € 45.000 begroot.

In Stichting Auris verandert de omvang en samenstelling van de portefeuille, gezien de toepassing van Vermogensbeheer in 2023. Dit alles conform de regels in het Treasurystatuut van Auris. Voor 2024 en 2025 is rekening gehouden met een rendement van 2,0% op het vermogen in Stichting Auris en 1% op de obligaties in Stichting Onderwijs.

Vordering op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Met de invoering van de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs in 2023 vervalt de jaarlijkse vordering op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap per balansdatum 2022. Dit heeft geen direct effect op de geldstromen, maar wel een fors negatief effect op de vermogenspositie van Auris. De vordering had in een ‘normaal jaar’ € 6,8 miljoen geweest. Die € 6,8 miljoen is ook in mindering gebracht op het exploitatieresultaat van 2022.

Doordat de vordering op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wegvalt, daalt de current ratio direct in 2022. Nog steeds binnen de normen en richtlijnen van Auris, zie het Treasurystatuut.

De liquide middelen nemen gefaseerd af richting ultimo 2025. Dit is in lijn met de geplande uitgaven voor de realisatie van de strategische doelstelling. Onder meer de uitgaven voor de projecten en het groot onderhoud zijn verwerkt in de meerjarenbegroting.

Eigen vermogen

In de aankomende jaren herkent Auris een aantal onderwerpen, dat (meerjarig) impact heeft op de omvang van het eigen vermogen.

  1. Doordat de vordering op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wegvalt, is € 6,8 miljoen in mindering gebracht op het exploitatieresultaat van 2022. Daardoor daalt het eigen vermogen.

  2. De toegekende middelen aan Auris voor het Nationaal Programma Onderwijs dienen verantwoord te worden als lumpsum-bekostiging. In onderstaand overzicht staat het effect op het eigen vermogen als bestemmingsreserve uiteengezet over de jaren:

Toegekend 2021/2022

4.408

     

Toegekend 2022/2023

3.602

 

Bedragen x € 1.000,-

   
       
       
 

2021

2022

2023

2024

2025

Totaal

Te verantwoorden als baten

1.837

4.072

2.101

-

-

8.010

Gemaakte kosten

-581

-3.037

-

-

-

-3.618

Prognose kosten

-

-

-

-

-

-

Begroting kosten

-

-

-2.500

-1.892

-

-4.392

(Financieel) resultaat

1.256

1.035

-399

-1.892

-

-

       

Bestemmingsreserve NPO

1.256

2.291

1.892

-

-

-

  1. De meerjarige kwaliteitsuitgaven vanuit de projectbegroting zijn additioneel begroot bovenop de reguliere exploitatie. Deze worden gefinancierd vanuit het eigen vermogen. Dit betekent voor 2023 een afname van de omvang van het eigen vermogen met € 2,8 miljoen. In de twee jaren daarna is voorlopig in totaal € 2,7 miljoen gereserveerd.

  2. Vanaf 1 januari 2023 stapt Auris over van de voorziening groot onderhoud naar het activeren van de uitgaven groot onderhoud en het afschrijven van die investeringen. In 2022 heeft Auris, conform de afgelopen jaren, ‘gewoon’ gedoteerd aan de voorziening. De uitgaven in 2022 zijn onttrokken vanuit de voorziening. Per 1 januari 2023 valt de opgebouwde voorziening (€ 3,1 miljoen) vrij, direct in het eigen vermogen, niet via de exploitatie.

In de jaren 2023 tot en met 2025 (en verder) zijn de afschrijvingslasten lager dan de dotatie aan de voorziening was.

De Inspectie van het Onderwijs hanteert vanaf 2020 de ‘signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen’. Het eigen vermogen komt boven de signaleringswaarde uit als het feitelijk eigen vermogen hoger is dan het normatief eigen vermogen. De Inspectie van het Onderwijs omschrijft het normatief eigen vermogen als het vermogen dat redelijkerwijs nodig is om de bezittingen te financieren en risico’s op te vangen. Dit normatief eigen vermogen is onder andere afhankelijk van de balansposities en hierdoor specifiek voor iedere instelling.

Vanuit het besluit uit 2016 heeft Auris, in overleg met de Raad van Toezicht, een kwaliteitsimpuls begroot, in de vorm van additionele kwaliteitsuitgaven, gefinancierd vanuit het eigen vermogen. Hiermee heeft Auris vanaf 2016 een bestedingsplan voor het bovenmatig eigen vermogen. Door deze projectuitgaven vanuit het vermogen van de Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep te financieren, had Auris al een inhoudelijk bestedingsplan voor het bovenmatig eigen vermogen van de Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep. De projectuitgaven zijn opgenomen in de beleidsrijke meerjarenbegroting. De Raad van Bestuur stelt ieder jaar het projectbudget voor aankomend jaar voor de Raad van Toezicht vast. In de meerjarenbegroting is het perspectief voor 2023 tot en met 2025 weergegeven, maar het budget wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld.

Onder andere door de inzet op de meerjarige kwalitatieve projectuitgaven en door de eerder beschreven afwaardering van de vordering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft Stichting Onderwijs Koninklijke Auris per balansdatum 2022 geen bovenmatig publiek eigen vermogen. Zie hieronder de berekening:

(bedragen x € 1.000,-)

2022

2021

   
 

0,5

0,5

aanschafwaarde gebouwen

4.262

4.026

 

1,27

1,27

 

2.706

2.556

   

Boekwaarde mva

4.930

5.150

Boekwaarde gebouwen

1.417

1.419

boekwaarde resterende MVA

3.513

3.731

   

omvangrijke rekenfactor

0,05

0,05

totale baten

114.971

105.237

 

5.749

5.262

   

Normatief eigen vermogen (berekend)

11.968

11.549

   

Werkelijk eigen vermogen (Publiek)

9.506

15.725

   

Verschil

-2.462

4.176

Auris ziet geen noodzaak tot externe financiering.

Staat van baten en lasten

De onderwijsbekostiging voor Auris als cluster 2 instelling, is voor ongeveer 85% ondersteuningsbekostiging, ongeacht het aantal leerlingen dat Auris bedient. Hieruit dient onder andere ook de Ambulante Dienstverlening te worden bekostigd. Het overige deel, ongeveer 15%, is afhankelijk van het aantal leerlingen in de scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

De vereenvoudiging van de bekostigingsstructuur gaat in per 1 januari 2023. Dit heeft geen gevolgen voor de verantwoording van de baten per kalenderjaar voor Auris. De implicaties voor de vordering op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap per balansdatum is hierboven beschreven.

Voor de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023 ontvangt Auris middelen uit het Nationaal Programma onderwijs. Dit betreft zowel de reguliere gelden als de arbeidsmarkttoelage medewerkers op de scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. Daarnaast heeft Auris middelen ontvangen om de basisvaardigheden te versterken. De uitgaven zijn begroot in 2023.

Sinds december 2018 is Auris erkend als Expertisecentrum Zintuiglijke gezondheidszorg. De erkende expertisecentra voor zintuiglijke gezondheidszorg (Kentalis, NSDSK en Auris) vervullen met ingang van 2019 een regierol in de ontwikkeling en uitvoering van het meerjaren deelsectorplan (Deelkracht). Voor 2023-2026 is samen met alle consortiumpartners een nieuw meerjaren deelsectorplan opgesteld. Voor hetzelfde bedrag als de subsidie zijn ook personeelslasten begroot, conform de ingediende begroting van het meerjarig deelsectorplan. Dit resulteert in een budgetneutrale begroting.

Huisvestingsbeleid en financiering

Preventief en vervangingsonderhoud

Bij het team Huisvesting wordt gewerkt aan de instandhouding van de onderwijsgebouwen. Dit is wettelijk verplicht. In het Meerjaren Onderhoudsplan is vastgelegd wanneer vervangingsonderhoud nodig is. Dit is gebaseerd op basis van gebruiksduur aan de hand van een 10-jarige begroting. Deze wordt jaarlijks geüpdatet.

Voor het jaarlijks onderhoud werkt Auris samen met vaste leveranciers. Dit betreft het onderhoud van de elektrotechnische- en werktuigbouwkundige installaties. Bijvoorbeeld van het dak, de blusmiddelen, de noodverlichting en van de brandmeld- en inbraakalarminstallatie.

Investeringen

Naast het beheer en onderhoud van de gebouwen kunnen kleine verbouwingen, oftewel de functionele aanpassingen, ook uit de onderwijsmiddelen van Auris gefinancierd worden. Dit is opgenomen in de begroting van de locaties. In deze categorie vallen onder andere verbeteringen of verplichte investeringen met betrekking tot verduurzaming van de gebouwen. Als ook het (blijven) voldoen aan wet- en regelgeving, zoals brandveiligheid.

Zorgplicht onderwijshuisvesting

Iedere gemeente heeft de verplichting om de vervangingsopgave van de schoolgebouwen vast te leggen in een zogenoemd Integraal Huisvestingsplan (IHP). Hierdoor weet Auris in welke periode de onderwijsgebouwen in aanmerking komen voor (ver)nieuwbouw en/of renovatie. In een aantal gemeenten is deze zorgplicht ondergebracht in een constructie van doordecentralisatie of zijn gemeenten dit aan het voorbereiden.

Momenteel wordt in een aantal gemeenten nieuwbouw voorbereid en zijn we zelfs al aan de slag met het ontwerp. Veelal in nauwe samenwerking met de desbetreffende gemeente en eventuele andere partners die ook gehuisvest gaan worden in de nieuwbouw. Naast het budget van de gemeente, gebaseerd op de gemeentelijke Verordening Onderwijshuisvesting, wordt vaak een eigen bijdrage van het schoolbestuur gevraagd. Dat komt voort uit de ‘Total Cost of Ownership’ of op basis van een hogere duurzaamheidsambitie. Total Cost of Ownership houdt in dat de investering van Auris tijdens de exploitatie wordt ‘terugverdiend’ in lagere onderhoudslasten en in een lagere energierekening.

Financiële kengetallen

Onderstaand overzicht toont de financiële ratio’s van Stichting Koninklijke Auris Groep (geconsolideerd) voor de jaren 2022-2025.

(Bedragen x € 1.000,-)

2022

2023

2024

2025

     

Solvabiliteit 2

    

Eigen vermogen + voorzieningen

37.804

34.605

30.819

30.479

Totaal passiva

56.168

51.096

47.019

46.469

Solvabiliteit 2

0,67

0,68

0,66

0,66

     

Liquiditeit

    

Vlottende activa

33.552

25.635

21.566

21.269

Vlottende passiva

18.365

16.490

16.200

15.989

Liquiditeit

1,83

1,55

1,33

1,33

     

Rentabiliteit

    

Exploitatieresultaat

-7.258

-3.168

-3.786

-340

Totale baten

135.872

144.899

143.737

147.173

Rentabiliteit

-0,05

-0,02

-0,03

0,00

     

Weerstandvermogen

    

Eigen vermogen

34.180

34.135

30.348

30.008

Totale baten

135.872

144.899

143.737

147.173

Weerstandvermogen

0,25

0,24

0,21

0,20

     

Huisvestingsratio

    

Huisvestingslasten + Afschr. geb.

6.224

5.544

5.767

6.000

Totale lasten

142.378

148.112

147.681

147.674

Huisvestingsratio

0,04

0,04

0,04

0,04

     

Investeringsbehoefte als % van de jaaromzet

    

Investeringsbehoefte

2.063

4.775

2.783

2.653

Totale jaaromzet

135.872

144.899

143.737

147.173

 

1,5%

3,3%

1,9%

1,8%