Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

De pagina ververst bij het selecteren van een onderwerp.

Sla artikel navigatie over.

Ambulante Dienstverlening

In 2021 is binnen Auris Ambulante Dienstverlening (AD) het cliëntervaringsonderzoek afgenomen bij alle lopende arrangementen die langer dan een half jaar daarvoor waren opgestart. Voor deze trajecten zijn steeds de Ambulante Dienstverlener (AD’er), de contactpersoon binnen de school (leraar, mentor, Intern Begeleider [IB’er], zorgcoördinator), een leerling (vanaf groep 5 in het primair onderwijs) en een ouder in het primair en een ouder in het voortgezet (speciaal) onderwijs uitgenodigd.

Tijdens dit onderzoek worden aan deelnemers stellingen voorgelegd over verschillende aspecten van de Ambulante Dienst. Naast het beoordelen van de stellingen, worden er ook rapportcijfers toegekend. De resultaten van het algehele beeld (de rapportcijfers) komen overeen met de resultaten van de stellingen.

Scholen, ouders en leerlingen geven de Ambulante Dienstverlening in 2021 een rapportcijfer tussen de 8,2 en 8,6. Dit is hoger dan in 2019 en dit betekent dat de waardering voor de dienstverlening is gestegen.

Wat opvalt is dat er een groot verschil zit tussen de beleving van de AD’er over de eigen dienstverlening en die van de overige respondentgroepen. Dit verschilt meer dan 1,0 punt. In vergelijking met de resultaten van 2019 valt op dat de AD’ers zichzelf lager hebben gewaardeerd, terwijl de leerlingen hen een stuk hoger waardeerden. In de analysesessies is dit besproken. De AD’ers gaven aan vaak zelfkritisch te zijn. Mogelijk speelt de waardering over de voortgang van de begeleiding in coronatijden mee in de beleving van de overige respondentgroepen, terwijl dit voor de AD’ers toch een uitdagende tijd was.

 

2021

2019

2018

Ambulant Dienstverleners

7,2

7,4

7,5

Contactpersonen binnen de scholen

8,2

8,2

8,1

Ouders

8,2

8,2

8,0

Leerlingen

8,6

8,1

8,3

Op het niveau van de individuele items (lees: stellingen) is de kritische houding van de AD’ers ook terug te zien. Ook hier kregen de AD’ers van de andere respondentgroepen een hogere waardering. Wat opvalt is dat de communicatieve vaardigheden en de deskundigheid op het gebied van cluster 2 bij bijna alle respondentgroepen het hoogst worden gewaardeerd. De contactpersonen binnen de scholen zijn bij alle vragen het meest positief, met scores rond de 6 of hoger (erg mee eens). Dit is een mooi resultaat, gezien de ambitie om vooral te focussen op de ondersteuning van het systeem.

De respondentgroepen zijn kritischer als het aankomt op het optimaal participeren in de lessen. Drie van de vier respondentgroepen geven hiervoor de laagste score. Wat verder opvalt is dat de respondenten een hogere tevredenheid laten zien als het gaat om de ondersteuning aan de D/SH-leerlingen en zij de ondersteuning aan TOS-leerlingen relatief gezien iets lager waarderen. Tot slot valt op dat in het (voortgezet) speciaal onderwijs de ouders relatief gezien lager scoren op de meeste vragen, terwijl de contactpersonen in school relatief gezien bijna alle vragen hoger waarderen dan de overige respondentgroepen.