Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

De pagina ververst bij het selecteren van een onderwerp.

Sla artikel navigatie over.

A2 Meerjarenbegroting

Balans (geconsolideerd)

(Bedragen x € 1.000,-)

2021

2022

2023

2024

     

Activa

    

Materiële vaste activa

13.886

14.686

15.872

16.384

Financiële vaste activa

9.195

9.148

9.287

9.430

Subtotaal vaste activa

23.081

23.834

25.159

25.814

     

Vorderingen

9.484

5.054

5.132

5.236

Liquide middelen

26.662

17.939

13.352

11.056

Subtotaal vlottende activa

36.146

22.992

18.484

16.292

     

Totaal activa

59.227

46.827

43.643

42.106

     

Passiva

    

Eigen vermogen

41.437

32.036

30.069

28.999

Algemene reserve

37.864

28.462

27.751

26.682

Bestemmingsreserve (publiek)

3.573

3.573

2.317

2.317

Voorzieningen

3.238

1.265

514

514

Kortlopende schulden

14.551

13.526

13.061

12.593

Totaal passiva

59.227

46.827

43.643

42.106

Staat van baten en lasten (geconsolideerd)

(Bedragen x € 1.000,-)

2021

2022

2023

2024

     

Baten

    

Rijksbijdragen

100.794

101.961

103.591

100.711

Baten Zorg

18.848

20.017

20.277

20.541

Overige overheidsbijdragen en -subsidies

2.074

1.430

1.437

1.444

Overige baten

576

1.344

1.323

1.347

Totaal baten

122.293

124.752

126.628

124.042

     

LASTEN

    

Personeelslasten

106.888

115.865

112.452

108.531

Afschrijvingen

2.235

2.257

2.347

2.571

Huisvestingslasten

5.024

5.690

4.609

4.692

Overige lasten

8.929

10.428

9.277

9.410

Totaal lasten

123.076

134.240

128.685

125.205

     

Saldo baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering

-782

-9.488

-2.056

-1.162

     

Saldo baten en lasten uit de financiële bedrijfsvoering

958

86

90

92

     

Saldo buitengewone baten en lasten

0

0

0

0

     

Totaal resultaat

176

-9.402

-1.967

-1.070

Toelichting bij de meerjarenbegroting

Balans

De verbouwing en verduurzaming van De Taaltuin (nieuwe naam van De Weerklank Alphen) is in 2021 volledig gerealiseerd. Daarnaast zijn de ICT-investeringen op niveau van begroting. Dit komt doordat Auris de hardware zelf aanschaft in plaats van in lease afneemt zoals voorheen.

In de investeringsbegroting 2022 is een vijftal grotere verbouwingen opgenomen. Voor deze verbouwingen zijn de investeringsuitgaven gereserveerd. Echter, de besluiten voor goedkeuring zijn nog niet genomen. Die besluiten volgen eventueel na afronding van de projecten. De investeringsaanvragen met een uitgave onder de € 5.000 zijn direct opgenomen in de exploitatie. De exploitatie is ook met deze (extra) lasten van ruim € 250.000 sluitend.

Componentenmethode

Vanaf 1 januari 2023 is de huidige methode van Auris betreffende de voorziening groot onderhoud niet meer mogelijk. In de meerjarenbegroting heeft Auris voorzien om per 1 januari 2023 over te stappen van de voorziening groot onderhoud naar het activeren van de uitgaven groot onderhoud en het afschrijven van die investeringen. In 2022 doteert Auris, conform de afgelopen jaren, ‘gewoon’ aan de voorziening. De uitgaven in 2022 worden onttrokken vanuit de voorziening.

Auris zal, als instelling die de componentenmethode van het groot onderhoud via het activeren wil toepassen, dit prospectief doen. Dat wil zeggen: met ingang van 1 januari 2023, zonder dat hierbij een aanpassing van de vergelijkende cijfers nodig is. Dit betreft een uitzondering, want normaal gesproken dienen stelselwijzigingen (zoals deze) met terugwerkende kracht te worden verwerkt.

In de investeringsbegroting van 2023 en 2024 is te zien dat de uitgaven stijgen ten opzichte van de jaren daarvoor. De extra uitgaven betreffen de uitgaven groot onderhoud, die tot en met 2022 via de voorziening groot onderhoud werden verantwoord.

De effecten bij Stichting Auris zijn de aankomende jaren niet nodig binnen alle plannen en doelstellingen uit de meerjarenbegroting en kunnen voor een langere periode worden ‘weggezet’. De obligaties binnen Stichting Onderwijs blijven buiten het Vermogensbeheer.

De financiële markten zijn in 2021 behoorlijk gestegen, ondanks alle onzekerheden als gevolg van COVID-19. Voor 2022 is het resultaat op de vermogensportefeuille begroot op een rendement van 2,0%.

In Stichting Auris verandert de omvang en samenstelling van de portefeuille, gezien de toepassing van Vermogensbeheer. Voor 2023 en 2024 is rekening gehouden met een rendement van 2,0% op het vermogen in Stichting Auris en 0% op de obligaties in Stichting Onderwijs.

Auris heeft de vastgestelde ondergrens voor het aanhouden van liquide middelen (geconsolideerd) naar beneden bijgesteld tot € 10 miljoen. Met deze verschuiving passen alle uitgaven 2022–2024 (inclusief meerjaren projectuitgaven) binnen de nieuwe ondergrens liquide middelen. Daarnaast is er ruimte om desgewenst effecten aan te schaffen in Vermogensbeheer. Het voordeel van de effecten in beheer is het niet-betalen van debetrente in relatie tot een ingeschat rendement naar de toekomst toe. Het geld op de bank houden kost Auris én debetrente én inflatieverlies.

Vordering op het Ministerie OCW

Met de invoering van de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs in 2023 vervalt de jaarlijkse vordering op OCW op balansdatum 2022. De Raad voor de Jaarverslaggeving geeft aan dat zij geen mogelijkheden ziet om een overgangsperiode te creëren voor het wegvallen van de vordering op OCW. Het gevolg voor de exploitatie van 2022 is dat de te verantwoorden baten (rijksbijdrage) hierdoor eenmalig in de laatste vijf maanden dalen. Auris heeft gelijkblijvende kosten (als een regulier jaar) begroot, waardoor in 2022 een negatieve impact op het resultaat ontstaat. Dit heeft geen direct effect op de geldstromen, maar wel een fors negatief effect van € 6,3 miljoen op de vermogenspositie van Auris. Dit heeft invloed op de signaleringswaarden (gerelateerd aan vermogen en liquiditeit) die door OCW worden gebruikt bij de beoordeling van de financiën van schoolbesturen. In het wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer heeft de minister toegezegd dat er in dit kader coulant mee zal worden omgegaan als schoolbesturen onder de signaleringswaarden komen.

De liquide middelen nemen gefaseerd af richting ultimo 2024. Dit is in lijn met de geplande uitgaven voor de realisatie van de strategische speerpunten. Deze speerpunten komen voort uit de zeven strategische doelstellingen van Auris. De uitgaven voor de projecten zijn verwerkt in de meerjarenbegroting 2022-2024.

Eigen vermogen

In de aankomende jaren herkent Auris een aantal onderwerpen, dat (meerjarig) impact heeft op de omvang van het eigen vermogen.

  1. De afwaardering van de vordering op het ministerie OCW in 2022 heeft een negatief effect van € 6,3 miljoen op het eigen vermogen.

  2. De toegekende middelen aan Auris voor het Nationaal Programma Onderwijs dienen verantwoord te worden als lumpsum-bekostiging. Voor het tweede deel van 2021 heeft Auris € 1,3 miljoen meer aan baten verantwoord als gemaakte kosten. Het verschil is toegevoegd aan de bestemmingsreserve, als onderdeel van het eigen vermogen.

    1. In de begroting 2022 is opgenomen dat over het kalenderjaar 2022 evenzoveel uitgaven vanuit het NPO worden gedaan als te verantwoorden baten. Dus budgetneutraal.

    2. Het gevolg is dat in de jaren 2023-2025 voor € 1,3 miljoen meer aan uitgaven worden gedaan dan als baten te verantwoorden. Dit negatieve exploitatieresultaat wordt gefinancierd uit de bestemmingsreserve, gevormd in 2021.

  3. De meerjarige kwaliteitsuitgaven vanuit de projectbegroting zijn additioneel begroot bovenop de reguliere exploitatie. Deze worden gefinancierd vanuit het eigen vermogen. Dit betekent dat het eigen vermogen de aankomende drie jaar met € 7,4 miljoen afneemt.

  4. Vanaf 1 januari 2023 is de huidige methode van Auris betreffende de voorziening groot onderhoud niet meer mogelijk. Auris stelt voor om per 1 januari 2023 over te stappen van de voorziening groot onderhoud naar het activeren van de uitgaven groot onderhoud en het afschrijven van die investeringen. In 2022 doteert Auris, conform de afgelopen jaren, ‘gewoon’ aan de voorziening. De uitgaven in 2022 worden onttrokken vanuit de voorziening. Per 1 januari 2023 valt de opgebouwde voorziening vrij in het eigen vermogen.

In de jaren 2023 en 2024 (en verder) zijn de afschrijvingslasten lager dan de dotatie aan de voorziening was. Dit resulteert in 2023 en 2024 in afgerond € 1,0 miljoen aan resultaat per jaar.

De Inspectie van het Onderwijs hanteert vanaf 2020 de ‘signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen’. Het eigen vermogen komt boven de signaleringswaarde uit als het feitelijk eigen vermogen hoger is dan het normatief eigen vermogen. De Inspectie van het Onderwijs omschrijft het normatief eigen vermogen als het vermogen dat redelijkerwijs nodig is om de bezittingen te financieren en risico’s op te vangen. Dit normatief eigen vermogen is onder andere afhankelijk van de balansposities en hierdoor specifiek voor iedere instelling.

Auris heeft berekend dat het bovenmatig eigen vermogen ultimo 2021 uitkomt op € 4,1 miljoen. Het Ministerie van OCW moedigt de Raad van Bestuur aan om met de Raad van Toezicht en de Medezeggenschapsraad een bestedingsplan op te stellen. In dit plan dient te staan hoe en welk deel van de reserves doelmatig voor het onderwijs worden aangewend.

Vanuit het besluit uit 2016 heeft Auris, in overleg met de Raad van Toezicht, een kwaliteitsimpuls begroot, in de vorm van additionele kwaliteitsuitgaven, gefinancierd vanuit het eigen vermogen. Hiermee heeft Auris vanaf 2016 een bestedingsplan voor het bovenmatig eigen vermogen. Door deze projectuitgaven vanuit het vermogen van de Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep te financieren, had Auris al een inhoudelijk bestedingsplan voor het bovenmatig eigen vermogen van de Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep.

Dat is feitelijk niet meer noodzakelijk, omdat de afwaardering van de vordering op OCW ervoor zorgt dat Auris binnen de grens van het normatief eigen vermogen komt. Overigens blijft Auris nog wel inzetten op de meerjarige kwalitatieve projectuitgaven. Alleen worden deze gefinancierd door Stichting Koninklijke Auris Groep en niet door het Onderwijs.

Auris ziet geen noodzaak tot externe financiering.

Staat van baten en lasten

De onderwijsbekostiging voor Auris als cluster 2 instelling, is voor ongeveer 85% ondersteuningsbekostiging, ongeacht het aantal leerlingen dat Auris bedient. Hieruit dient onder andere ook de Ambulante Dienstverlening te worden bekostigd. Het overige deel, ongeveer 15%, is afhankelijk van het aantal leerlingen in de scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

De vereenvoudiging van de bekostigingsstructuur gaat in per 1 januari 2023. Dit heeft voor de verantwoording van de baten per kalenderjaar voor Auris, zoals op dit moment bekend, geen gevolgen. De implicaties voor de vordering op OCW per balansdatum is hierboven beschreven.

Voor de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023 ontvangt Auris middelen uit het Nationaal Programma onderwijs (NPO). Dit betreft zowel de reguliere NPO-gelden als de arbeidsmarkttoelage medewerkers op de scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. De regelingen zijn budgetneutraal opgenomen.

Sinds december 2018 is Auris erkend als ZG Expertiseorganisatie. De erkende ZG Expertiseorganisaties (Kentalis, NSDSK en Auris) vervullen met ingang van 2019 een regierol in de ontwikkeling, indiening en uitvoering van de meerjarige deelsectorplannen, inclusief de bijbehorende onderzoeksvoorstellen. Het meerjarig deelsectorplan 2020-2022, genaamd Deelkracht, is in gezamenlijkheid tussen de drie erkende instellingen opgesteld en ingediend bij ZonMw. Voor Auris resulteert dit in verwachte subsidieontvangsten van afgerond € 0,7 miljoen per jaar voor de jaren 2020 t/m 2022. Voor hetzelfde bedrag zijn ook personeelslasten begroot, conform de ingediende begroting van het meerjarig deelsectorplan. Dit resulteert in een budgetneutrale begroting. In 2022 wordt het nieuwe programma voor de expertisegelden ZG opgesteld en aangevraagd voor de jaren 2023-2025.

Meerjarige projectuitgaven

Auris ontwikkelt samen met de sector een evidence informed werkwijze. Onze professionals werken zoveel mogelijk met effectieve en onderbouwde interventies en methodieken en conform vastgestelde kwaliteitsstandaarden. Kennisontwikkeling door middel van praktijkgericht onderzoek en kennisdeling zowel binnen als buiten de sector, spelen hierin een belangrijke rol. Met name de overdracht van expertise naar het regulier onderwijs krijgt de komende jaren de aandacht.

De projecten uit het meerjarenplan van Auris zijn erop gericht de strategische koers te ondersteunen en de strategische doelen te behalen. De uitgaven voor de projecten zijn verwerkt in de begroting van 2022. De projectuitgaven voor de jaren 2023 en 2024 worden in 2022 respectievelijk 2023 bepaald. In de begroting zijn wel bedragen opgenomen voor de genoemde jaren.

Financiële kengetallen

Onderstaand overzicht geeft de financiële ratio’s weer van Stichting Koninklijke Auris Groep (geconsolideerd) voor de jaren 2021-2024.

(Bedragen x € 1.000,-)

2021

2022

2023

2024

     

Solvabiliteit 2

    

Eigen vermogen + voorzieningen

44.676

33.300

30.583

29.513

Totaal passiva

59.227

46.827

43.643

42.106

Solvabiliteit 2

0,75

0,71

0,70

0,70

     

Liquiditeit

    

Vlottende activa

36.146

22.992

18.484

16.292

Vlottende passiva

14.551

13.526

13.061

12.593

Liquiditeit

2,48

1,70

1,42

1,29

     

Rentabiliteit

    

Exploitatieresultaat

176

-9.402

-1.967

-1.070

Totale baten

122.293

124.752

126.628

124.042

Rentabiliteit

0,00

-0,08

-0,02

-0,01

     

Weerstandvermogen

    

Eigen vermogen

41.437

32.036

30.069

28.999

Totale baten

122.293

124.752

126.628

124.042

Weerstandvermogen

0,34

0,26

0,24

0,23

     

Huisvestingsratio

    

Huisvestingslasten + Afschr. geb.

5.625

6.326

5.147

5.437

Totale lasten

123.076

134.240

128.685

125.205

Huisvestingsratio

0,05

0,05

0,04

0,04

     

Investeringsbehoefte als % van de jaaromzet

    

Investeringsbehoefte

1.965

2.710

2.409

3.532

Totale jaaromzet

122.293

124.752

126.628

124.042

 

1,6%

2,2%

1,9%

2,8%